Terug naar nieuwsoverzicht

Nederlandse openluchttheaters in grafieken.

Het spreekt vanzelf dat zonder een overzichtelijke, betrouwbare ledenadministratie  een vereniging niet of  nauwelijks kan functioneren. Dat geldt natuurlijk ook voor onze vereniging. We mogen ons dan ook gelukkig prijzen dat ons bestuurslid Lies van Venrooij  al jaren nauwgezet de ledenadministratie van onze vereniging bijhoudt. Daarnaast heeft Lies ook allerlei wetenswaardige gegevens van zowel leden als niet-leden verzameld en in een overzichtelijke tabel gezet. Deze tabel blijkt een waardevolle bron van interessante informatie te zijn die uitnodigt tot nader onderzoek. Gehoor gevend aan die uitnodiging hebben we een aantal zaken onderzocht, waarvan we uiteraard de resultaten u niet willen onthouden.

Lies van Venrooij

Lies van Venrooij

Jaar van oprichting

Laten we beginnen met een kijkje te nemen naar het jaar van oprichting. Daarbij maken we een onderscheid tussen actieve en inactieve openluchttheaters. Actieve openluchttheaters zijn, zoals het woord al zegt, theaters die thans nog steeds worden gebruikt. Inactieve openlucht-theaters zijn theaters, die vervallen, afgebroken of simpelweg niet meer in gebruik zijn.
Zetten we het aantal openluchttheaters uit tegen de periode waarin ze zijn opgericht, dan krijgen we de volgende grafiek:

Tijdvak van oprichting

In deze grafiek valt onder andere het volgende te zien:

  1. er zijn drie bergen te onderscheiden: de periode 1920-1940 (eerste berg), de periode 1945-1960 (tweede berg) en de periode na 1985 (derde berg);
  2. In de periode 1920-1940 (de eerste berg) zijn er veel openluchttheaters opgericht door allerlei tewerkstellingsprojecten; 
  3. in de periode 1945-1960 (de tweede berg)  gingen de mensen, na de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog, op zoek naar zaken om zich weer te kunnen vermaken en te ontspannen. Dit resulteerde in het oprichten van relatief veel openluchttheaters:  71 in totaal;
  4. het diepe dal tussen de eerste en de tweede berg (de periode 1940-1945) is uiteraard aan de Tweede Wereldoorlog toe te schrijven;
  5. na 1960 neemt het aantal startende openluchttheaters echter drastisch af met als absoluut dieptepunt de periode  1970-1985. Wellicht heeft dit dieptepunt te maken met de gevolgen van de muzikale en sociale revolutie(s) van de jaren zestig. Bovendien deed na 1960 in veel gezinnen de televisie zijn intree, waardoor men zelfs de deur niet meer uit hoefde te gaan om met allerlei cultuurvormen in contact te komen;
  6. na  1985 vindt er weer een opleving van het aantal startende openluchttheaters plaats: 54 in totaal, waarvan 49 (91 %) nog steeds actief zijn. In deze periode ontdekten veel organisaties dat de openluchttheaters niet alleen voor toneel gebruikt zouden kunnen worden, maar ook voor concerten, films, kleinkunst, dans et cetera.
  7. van alle gestarte openluchttheaters (198 in dit kleine onderzoek) zijn er nu nog 129 actief; oftewel 65 %.

Aantal actieve openluchttheaters per provincie

Zetten we het aantal actieve openluchttheaters (van leden én niet-leden) uit tegen de provincies, dan krijgen we de volgende grafiek:

 Theaters per provincie

In deze grafiek valt  op te merken:

  1. het aantal openluchttheaters per provincie varieert van 1 (Zeeland) tot 24 (Friesland);
  2. op grond van bovenstaande grafiek kunnen we geen harde conclusies verbinden aan het relatief grote aantal niet-leden, omdat in bovenstaande grafiek ook een aantal podia is opgenomen met kleinschalige of zelfs eenmalige activiteiten.

Actieve openluchttheaters per categorie en per provincie

Zoals u weet, heb je openluchttheaters in allerlei soorten en maten. In dit onderdeel  verdelen we de openluchttheaters in drie categorieën: Theater, Spel en Theater en Spel.
Valt een openluchttheater in de categorie Theater, dan is aan dat theater geen specifieke speelgroep verbonden, maar het biedt wel allerlei theatervormen, zoals muziek, dans, toneel, film, et cetera.
Valt een openluchttheater in de categorie Spel, dan is zo’n theater de exclusieve thuisbasis van een speelgroep en andere theatervormen zult u er niet tegenkomen.
En valt een openluchttheater in de categorie Theater en Spel, dan is zo’n theater een mengeling van voornoemde categorieën. Oftewel: zowel een eigen speelgroep als artiesten uit allerlei disciplines kunt  u er op het podium aantreffen.
Zetten we het aantal actieve openluchttheaters (alleen van de leden) per categorie uit tegen de provincies, dan krijgen we de volgende grafiek:

 aantal leden per provincie

In voorgaande grafiek valt onder andere  het volgende te zien:

  1. het aantal theaters dat uitsluitend voorstellingen (rood) geeft van een eigen speelgroep, is klein: één in Drenthe en twee in Noord-Brabant;
  2. de categorie Theater (blauw; dus zonder speelgroepen) is over het geheel genomen het grootst;
  3. landelijk gezien zijn de categorieën van de openluchttheaters (alleen de leden) als volgt verdeeld: Theater 64 % (blauw), Theater en Spel 29 %  (groen) en Spel 7 % (rood).

Zetten we het aantal actieve openluchttheaters (van de leden én de niet-leden) per categorie uit tegen de provincies, dan krijgen we de volgende grafiek:

 Actieve theaters per provincie 

In deze grafiek valt onder andere te zien:

  1. alleen Zeeland, Flevoland, Groningen, Utrecht en Noord-Holland hebben openluchttheaters, die alleen (allerlei vormen van) theater bieden, maar geen eigen speelgroep hebben.
  2. In Friesland zijn er relatief veel openluchttheaters (79 %) met uitsluitend voorstellingen van eigen speelgroepen.

Nu kan men zich afvragen of de verdeling over voornoemde categorieën tussen de leden en de niet-leden met elkaar overeenkomen. Daartoe hebben we de volgende grafiek samengesteld:

 Vergelijk actieve theaters en leden 

Uit deze grafiek valt op te maken:

  1. de niet-leden hebben relatief meer openluchttheaters in de categorie Theater dan de leden (77,4 % versus 64,3 %);
  2. de niet-leden hebben relatief meer openluchttheaters in de categorie Spel dan de leden (12,9 % versus 7,1 %). Een mogelijke verklaring hiervoor is dat Openluchttheaters.nl  in eerste instantie een organisatie is voor theaterexploitanten en (nog) niet zozeer voor speelgroepen. Vandaar dat theaters die zich alleen bezighouden met het zelf maken van een productie meestal geen lid zijn van onze vereniging;
  3. de leden hebben in de meng-categorie Theater en Spel relatief meer openluchttheaters dan de niet-leden (28,6 % versus 9,7 %)..

Statistisch is onderzocht of de voornoemde verschillen misschien aan toevallige schommelingen te wijten zijn. Dit blijkt, na statistische analyse, niet het geval te zijn. Er is dus hoogstwaarschijnlijk sprake van een wezenlijk verschil tussen leden en niet-leden wat de verdeling van voornoemde categorieën betreft.

(Voor de statistische fijnproevers onder ons: de verschillen tussen leden en niet-leden zijn geanalyseerd met een ?2 – test. Resultaat:  ?2 = 6,33, df = 2, p < 0.05. Oftewel: de verschillen zijn significant.
U als  kritische, statistische fijnproever denkt mogelijk dat de invloed van Friesland op dit resultaat van invloed is geweest, want Friesland heeft immers relatief erg veel openluchttheaters die in de categorie Spel vallen. Indien we echter Friesland even buiten beschouwing laten (sorry, Friesland) dan blijven de voornoemde verschillen echter nog steeds significant :  ?2 =8,94, df = 2, p < 0.05).

Tot zover dit overzicht. Hopelijk vond u de grafieken interessant en hopelijk bent u ervan overtuigd dat een betrouwbaar databestand een belangrijke en onmisbare informatiebron is.
Met veel dank aan Henk Voets die een eerdere versie van dit artikel van heel nuttig commentaar voorzag.

Fred Wolters.

Bronnen:

  • Excel-tabellen van de Vereniging Nederlandse Openluchttheaters (Openluchttheaters.Nl); met veel dank aan Lies van Venrooij en wijlen Lies Blom.
  • Openluchttheaters in Nederland, Vermaak onder heldere hemel (2011). Alexander, Eric en Van der Krogt, Nico, Walburg Pers, Zutphen. ISBN: 978.90.5730.690.7