Terug naar nieuwsoverzicht

Dr. Hans Jansen over Shakespeare

 

Elk jaar trekken allerlei Shakespeare-festivals in de Verenigde Staten, Canada en Groot-Brittannië grote aantallen bezoekers. Ook in ons eigen land, in het Shakespearetheater te  Diever, is de belangstelling groot: jaarlijks wordt er in de nazomer zo’n twintig keer een stuk van Shakespeare ten tonele gebracht en elke keer zit ‘de zaal’ (met circa 1000 zitplaatsen) vol. Ondanks het feit dat Shakespeare lang geleden leefde, van 1564 tot 1616, spreken zijn toneelstukken blijkbaar nog steeds vele mensen aan. Dit roept de vraag op waarin eigenlijk de nimmer aflatende aantrekkingskracht van zijn stukken schuilt.  Schrijver dezes [FW] sprak erover met Dr. Hans Jansen, Shakespeare-deskundige, van de Rijksuniversiteit te Groningen.

Hoe kan het dat Shakespeare de mensen nog steeds aanspreekt?

Daar is een aantal mogelijke redenen voor aan te wijzen. Hans JansenOm dat toe te lichten, kunnen we het beste een korte duik in de geschiedenis nemen.
Vóór 1580 had je in Engeland groepen van rondtrekkende amateurs die voor het toegestroomde publiek allerlei stukken opvoerden. Deze groepen beschikten echter over een zeer beperkt repertoire; meestal ging het om één of twee stukken. Dit toneelaanbod was aan het einde van de zestiende eeuw te gering voor de drastisch toegenomen bevolking van Londen. Men wilde vaker en meer vermaak en dus ook meer toneel. Er werden derhalve vaste theaters gebouwd en er was een grote vraag naar stukken (deze Gouden Tijd voor het theater duurde overigens tot circa 1630). Shakespeare sprong in op die behoefte en je zou kunnen zeggen dat hij op de juiste tijd op de juiste plaats zat. Daarnaast beschikte hij zonder enige twijfel over een grote poëtische taalaanleg en bleek tevens een zeer creatief en productief toneelschrijver te zijn (hij schreef gemiddeld zo’n twee stukken per jaar).

Dat Shakespeare tevens een gewiekste zakenman was, blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat hij eerst de markt in het theater afroomde en pas daarna zijn stukken in druk liet verschijnen. Feitelijk komt deze strategie overeen met de huidige tijd, waarin films pas op DVD  worden uitgebracht, zodra de winsten voor de bioscopen terug gaan lopen, maar dit terzijde. 

Tussen 1642 en 1660 werden alle theaters echter door toedoen van de Puriteinen bij wet gesloten. Daardoor kwam tijdens deze periode het aanbod aan nieuw, eigentijds toneel volledig tot stilstand. Na 1660, toen toneel weer was toegestaan, pakte men min of meer noodgedwongen het oude materiaal opnieuw uit de kast. De werken van Shakespeare hadden daarbij de voorkeur, omdat hij meestal over een ver land schreef, waarbij het er niet toe deed in welke tijd het één en ander zich afspeelde. Verder spelen allerlei menselijke emoties een belangrijke rol in zijn stukken, waarin iedereen zich gemakkelijk kan herkennen. Andere toneelschrijvers hadden het daarentegen meestal over de stad Londen van vóór 1642, waardoor deze stukken  na 1660 nogal gedateerd overkwamen en dus onaantrekkelijk waren geworden.

Rond 1670 werden de stukken van Shakespeare gemoderniseerd, waarbij onder andere de taal werd aangepast. En sinds die tijd mochten voor ’t eerst ook vrouwen op het toneel meedoen;  soms verkleed als man, maar dan zag je tenminste wel hun fraai gevormde kuiten, wat voor die tijd revolutionair was.

Aan het begin van de achttiende eeuw kwam het in de mode om Shakespeare te gaan lezen, waarbij men teruggreep naar de oorspronkelijke tekst. Vanaf die tijd werd het lezen van Shakespeare in de Engelstalige wereld voor scholieren verplichte kost en deze traditie heeft men nu al zo’n driehonderd jaar in ere gehouden. En iets wat je op jonge leeftijd met de paplepel krijgt ingegoten, wordt al snel als mooi en prachtig ervaren. Je zou  kunnen zeggen, dat het gevoel voor esthetiek voor een belangrijk deel wordt aangeleerd en cultureel wordt bepaald. Voor Shakespeare’s werk is dat eveneens het geval: vele generaties zijn via de school met zijn werk in aanraking gekomen, waardoor de mensen zijn werk als prachtig gingen ervaren. Daardoor behoort zijn werk nu in de Engelstalige wereld tot het immateriële erfgoed, wat vanzelfsprekend eveneens bijdraagt aan de populariteit ervan.

Is een toneelstuk van Shakespeare voor iedereen goed te begrijpen?
Dat hangt ervan af: als je het oorspronkelijke werk leest, dan is dat erg moeilijk, omdat de taal door de eeuwen heen erg veranderd is. Zelfs Engelstaligen hebben daar grote moeite mee. Maar met een modernere versie, waarbij het taalgebruik helder is, is het – ook inhoudelijk – niet moeilijk. Soms lijken de teksten van Shakespeare op papier ingewikkeld, maar als je goede acteurs hebt en een goede regisseur, dan heeft het publiek er meestal weinig moeite meer mee. Bovendien staan er veelal allerlei herkenbare, menselijke emoties centraal in de stukken van Shakespeare, waardoor je je er al snel persoonlijk bij betrokken voelt.

Het is puur vermaak, waar je ook nog wat van kunt leren, omdat er allerlei zaken bespreekbaar in worden gemaakt. In dit opzicht lijken de stukken van Shakespeare op een soap-serie: het zet de mensen wel aan het denken.

 

Wat zou u tegen de mensen willen zeggen, die beweren dat Shakespeare elitair is?
Ik ben het voor de volle 100 % met hen oneens. Meteen zou ik tegen die mensen willen zeggen: kom eens naar Diever; daar kun je zelf ervaren dat Shakespeare niet elitair is. Het wordt pas elitair als een theatermaker Shakespeare’s stukken onnodig ingewikkeld en gekunsteld maakt, wat een vervreemdend effect tot gevolg heeft. Dit gebeurt nogal eens in het gesubsidieerde theater. Gelukkig is daar in Diever absoluut geen sprake van; daar kun je van Shakespeare in z’n meest pure vorm genieten.

Wat zijn naar uw idee zoal de voordelen om Shakespeare in een openluchttheater op te voeren?Het openluchttheater brengt het toneel dichter bij de mens onder andere doordat alles zich in een bijzondere setting afspeelt; namelijk in de natuur. En als er overdag wordt gespeeld, dan heb je geen kunstlicht nodig, zoals in de schouwburg wel het geval is. Daglicht heeft het grote voordeel dat dit de interactie tussen de spelers en het publiek perfect bevordert. Shakespeare gebruikte vaak de monoloog als middel om met het publiek te praten, maar dan was het natuurlijk wel belangrijk dat het publiek goed te zien was.  In de schouwburg zien de spelers daarentegen meestal geen publiek; ze kijken meestal naar een zwart gat, wat ook wel de vierde wand wordt genoemd. Interactie met het publiek is dan vrijwel onmogelijk.

Een bijkomend voordeel van het openluchttheater is verder dat je er vaak geen (duur) decor voor nodig hebt, want de omgeving en de natuur kunnen immers als prachtig decor fungeren.

Daar zou ik nog aan willen toevoegen, dat ik Shakespeare voor elk openluchttheater kan aanbevelen. Ieder amateurgezelschap is naar mijn mening in staat om met een goede vertaling of bewerking en een juiste aanpak een succesvolle productie op poten te zetten. Kijk maar naar Amerika en Engeland: daar zijn Shakespeare-opvoeringen in de open lucht en in tuinen al jaren een groot succes. En aan rekwisieten heb je niet veel nodig: met een brief en een paar zwaarden kom je al een heel eind.

 
In Diever heeft Jack Nieborg al zo’n veertien jaar de regie. Tevens vertaalt hij de stukken van Shakespeare.
Wat vindt u van zijn werk in Diever?
Laten we met zijn vertalingen beginnen. Jack vertaalt met durf en creativiteit en hij probeert uit alle macht om het werk van Shakespeare toegankelijk te maken. Hij gaat daar heel ver in. Hij vertaalt functioneel en ontzettend naar de geest. Om een voorbeeld te geven: veel grappen van Shakespeare zijn tegenwoordig niet leuk meer of zijn simpelweg niet te vatten, omdat ze uit een andere tijd stammen. Jack vervangt zo’n grap dan door een andere die beter in onze huidige tijd past, zonder daarbij de strekking uit het oog te verliezen. Knap werk! En hoe hij als regisseur werkt, weet ik niet, maar ik weet wel dat het resultaat telkens weer fantastisch is.

Tot slot: welke toneelstukken van Shakespeare genieten bij u de voorkeur?
Tsja  … dat is lastig te zeggen. Of misschien ook niet.
Much ado about nothing vind ik erg goed, omdat het in dit stuk over de meest menselijke mensen gaat en geen typetjes. En King Lear vind ik het beste stuk, omdat het heel compleet en aangrijpend is.